Road Book verschenen in Motoren en Toerisme nr1 2003 Texten: Michel Ceriez, Claudine De Kock, Nicolas Franckx Fotos: Kristof de Ridder
Deze uitstap volgt grotendeels het traject van “tram 33” van toen. De rit loopt langs het geboortehuis van Jacques Brel, voorbij zijn andere woonplaatsen en de cabarets waar hij zijn optredens hield. Uiteindelijk beland je in het hart van de hoofdstad. Een uitstekende manier om het Bruisende Brussel van Brel te leren kennen!
In het jaar 2003 was het exact 25 jaar geleden dat Jacques Brel overleed. Hijzelf zou dat omschreven hebben als ‘het tijdelijke met het eeuwige verwisselen, de weg van alle vlees gaan, de kraaienmars blazen, ad patres gaan, naar pierenland verhuizen’. In barre tijden als deze, waar chanteurs en chanteuses op een paar maand tijd in Sterrenacademiën worden klaargestoomd voor de hitparade vonden wij het een goede zaak een hommage te brengen aan deze doorleefde zanger, echter boven alles woordkunstenaar, cynicus en commentator bij alles wat hij in de jaren ’50, ’60 en ’70 om zich heen zag gebeuren.
In het aan zijn onbereikbare geliefde gewijde nummer ‘Madeleine’ heeft Brel het over “Le tram 33” die hem en zijn meisje naar Eugène zal voeren “om er frieten te gaan eten”. Met het boek ‘Brel à Bruxelles’ van journalist Eddy Przybylski bij de hand konden wij uitvlooien waar die tram hem zoal langs zou geleid hebben had hij niet tevergeefs op Madeleine staan wachten, seringen in de hand. Graag betrekken wij ook Pierre Brel – broer van - in deze hommage, niet in het minst omdat het een rasechte motard was die ettelijke honderdduizenden kilometers soldaat heeft gemaakt tijdens tal van motorreizen, o.a. naar Afrika. Wees echter gerust, deze toertocht leidt ons niet ver weg, we blijven in en rond Brussel hangen, het Brussel van Brel welteverstaan.
Crash We starten onze toerrit in Schaarbeek, ter hoogte van huisnummer 55 in de Kerselarenlaan (•1), op een boogscheut van het Meiserplein, de Reyerslaan en de VRT-gebouwen. We staan voor het huis waar Brel heeft gewoond tussen 1929 en 1931, een toen erg moderne woning in een rustige, groene buurt. Dat de familie Brel er maar twee jaar verbleef had alles te maken met de gevolgen van de beurscrash van Wall Street. Als vennoot van de kartonfabriek ‘Vanneste & Brel’ kon de vader van Jacques Brel onmogelijk aan de economische malaise ontsnappen die de hele wereld jarenlang in haar greep hield. We leggen aan op de Reyerslaan en belanden aan de overkant in de Diamantlaan waar we nogmaals halthouden, dit keer ter hoogte van huisnummer 138 (•2). Dit is het herenhuis waar Jacques Brel op 8 april 1929 werd geboren, en dat wordt gepast vermeld op een koperen plaque naast de deur. Veel zal hij zich daar nochtans niet meer van herinneren, want hij verbleef er slechts 6 maand alvorens te verhuizen naar de Kerselarenlaan. Genoeg gestopt en gekeken echter, we zijn hier om te rijden, we trekken de stad in om uit te zoeken of Brussel ook nu nog ‘Ohlala en olijk’ is!
Groen en fris Dikke 40 jaar terug hadden we ons de moeite kunnen besparen om naar hier te komen met de motorfiets, toen bestond Tram 33 nog echt. Deze lijn werd in dienst genomen in 1910 en na herhaaldelijk te zijn verlengd verbond ze uiteindelijk het centrum van Watermaal-Bosvoorde met het Henri Reyplein in Anderlecht. Wij hebben absoluut nog geen trek in frieten en besluiten het traject van Tram 33 te volgen tot aan het voormalige vertrekpunt, het Wienerplein in Watermaal-Bosvoorde. Met een voorzichtig streepje gas gaan we ondergronds, in de tunnels die onder de Reyerslaan, de Brand Whitlocklaan, het Montgomeryplein, de Sint-Michielslaan en de Louis Schmidtlaan doorlopen. Eigenlijk mag (en kan...) je hier maar 50 km/u doen, maar het is reeds 10 uur in de ochtend en de grootste drukte is voorbij. We doen er een flink schepje bovenop en het in- en uit de tunnels duiken begint als het ware op een achtbaanritje te lijken. Leuk! Net voor de Generaal Jacqueslaan houden we uiterst links om te kunnen voorsorteren richting Waverse Steenweg die ons naar de Vorstlaan moet voeren. Gaandeweg maakt de lintbebouwing plaats voor alleenstaande statige bedrijfspanden van banken en verzekeringsmaatschappijen. We kunnen hen geen ongelijk geven met hun keuze, want de omkadering is hier uitbundig groen en fris. In de vijver van het kleine Ten Reuken parkje (•3) kwettert een troepje eenden en van hieruit vertrekken verschillende wandelpaden naar het dichtbij gelegen Zoniënwoud. Inderdaad, ook dit is Brussel...
Klein-Engeland/groot-Europa Eens op het grondgebied van Watermaal-Bosvoorde wordt onze aandacht getrokken door een wel heel pittoresk ogende woonwijk. De Floréal–wijk werd in het begin van de jaren ’20 gebouwd en stond model voor de toen geldende visie op sociale woningbouw. Even wanen we ons in een Engelse buitenwijk en we moeten zowaar de neiging onderdrukken om links te gaan rijden. Niet veel verder weten we ons 100 meter boven de zeespiegel, het Drie Linden rondpunt (•4) werd in de 18e eeuw namelijk gebruikt als geodetisch ijkpunt bij het in kaart brengen van de toenmalige Nederlanden door Lt.-Generaal graaf van Ferrains. Het is nog steeds erg rustig op straat en we maken van de gelegenheid gebruik om een paar rondjes te draaien rond de twee resterende linden, gewoon om de zijkanten van de banden even op temperatuur te brengen... De route leidt ons langs het kerkhof van Elsene, en via de Kroonlaan belanden we in de buurt van het Leopoldstation en de Europese wijk, daar waar het gros van de Euro-parlementariërs samenhokken. Wie zin heeft kan vanaf hier een ommetje maken naar het Museum van Natuurkunde (Vautierstraat) waar momenteel de tentoonstelling ‘Dig a Dino’ loopt. Die heeft uiteraard niets te maken met Brel, net zomin als de wat groezelige maar ó zo gezellige cafeetjes aan het Luxemburgplein.
Arty Wanneer we het Paleizenplein (•5) bereiken controleren we en passant of de Belgische driekleur wappert boven het Koninklijk Paleis. Dat is inderdaad het geval, dus Albert II verblijft in België. Er wordt zelfs gefluisterd dat de vorst Brussel nog met tegenzin verlaat sedert hij zijn enkel heeft gebroken tijdens een motorritje in het warme zuiden. Had hij maar een DRO-cursus gevolgd, had hij maar zijn laarzen aangetrokken, had hij maar... Via de Regentschapslaan bereiken wij het Justitiepaleis, één van de mooiste en meest majestueuze gebouwen van de hoofdstad. Kunstliefhebbers worden hier op hun wenken bediend, de Kunstberg is nabij en de omgeving stikt van de musea: het Museum voor Moderne Kunst, het Museum voor Oude Kunst, het Instrumentenmuseum... Richting Zavel gaat het, met zijn antiquairs, zijn stemmige cafeetjes, zijn chique restaurants, en uiteraard zijn prachtige gotische OLV-kerk. We laten het traject van Tram 33 even voor wat het is en gaan op zoek naar de Coup de Lune, het cabaretzaaltje waar Jacques zijn eerste optredens mocht weggeven (•6). Deze nachtclub is gehuisvest in de Heilige Geeststraat n° 21, een autovrij straatje aan het einde van de J. Stevensstraat. Hier bevinden we ons in het hartje van de binnenstad, en rondom ons gonst het van de bedrijvigheid. Elegante Bruxelloises slenteren voorbij de verlokkingen van de vele vitrines, een boodschappentasje van Hermes of Gucci in de hand. Hier moet Jacky zich thuisgevoeld hebben.
Schoolsmurf We leggen aan op het Beurskwartier, op zoek naar nog één van die toentertijd beroemde cabarets: Le Lion d’Or (•7). Trager vorderend dan daarnet passeren we het immense beursgebouw, een statige klassieke constructie die gebouwd werd met het operagebouw van Parijs in het achterhoofd. Aangekomen op het St-Géryplein n° 22 blijkt de Gouden Leeuw een stemmig restaurant, en wie het treft hier rond de middag te passeren moet zeker overwegen er een hapje naar binnen te werken. Behoedzaam tussen het alsmaar drukker wordende verkeer doorfilterend bereiken wij de Kruidtuinlaan. Tijdens de oorlogsjaren liep Brel hier school in het Institut Saint-Louis (•8) en er werd dan ook een schoolgebouw naar hem genoemd. Er liepen daar trouwens nog wel meer kunstzinnige lieden rond, o.a. Peyo, de geestelijke vader van alles wat Smurfs praat. Liefhebbers van strips en tekstballonnetjes kunnen hun hartje ophalen in het nabijgelegen Stripmuseum in de Zavelstraat, gehuisvest in het prachtige, door Victor Horta getekende Art Nouveaugebouw waar in 1903 de Magasins Waucquez waren.
Markt en kermis Na deze korte zijsprong pakken we terug de Tram 33-draad op ter hoogte van de Keizerlaan. Brel-fans kunnen hier even rechts afslaan richting Oud Korenhuisplein n° 11 om er de Internationale Jacques Brel-stichting te bezoeken. Eens gevorderd tot in de Blaesstraat bevinden we ons midden in het Marollenkwartier, bij liefhebbers van koopjes, prullaria en vermeend antiek beter bekend om de drukbezochte ‘vlooienmarkt’ op het Vossenplein. Wij willen best wat rondsnuffelen in de vele kleine winkeltjes die het plein omringen en parkeren onze motoren in de buurt. “Staat er een alarm op?” klinkt het achter ons. De besnorde politieman die ons aanspreekt maakt duidelijk geen grapjes en weet ons te vertellen dat auto- en motordiefstallen hier dagelijkse kost zijn. “De enige plaats in Brussel waar nog nooit een motorfiets gestolen is, is de parking vlak voor het politiecommissariaat op de Grote Markt...” Wij nemen zijn waarschuwing ter harte en vervolgen onze weg richting Hallepoort (•9), het enige overblijfsel van de uit de 14e eeuw daterende stadsversterkingen. Langs de brede Zuidlaan – gekend om zijn zomerse Foire du Midi – gaat het naar het Baraplein en van daaruit richting Anderlecht.
Bloedlijn Aangekomen in het slachthuizenkwartier maken we nog een laatste zijstapje richting Cartonnerie Vanneste & Brel (•10) waar Jacques tussen 1946 en 1953 aan het werk kon. Eens in de Verheydenstraat blijkt de fabriek te zijn overgenomen door SCA-packaging maar de geest van de Brels waart hier wel degelijk nog rond. In de Jacques Mannestraat n° 7 (•11) komen we zelfs oog in oog te staan met de mini-versie van de Brel zoals wij ‘m van zovele foto’s kennen: guitige oogopslag, brede glimlach, stug haar. Op het ogenblik dat we onze motoren parkeren komen twee paar nieuwsgierige ogen om het hoekje kijken, het blijken Maude en Pierre Brel te zijn, de kleinkinderen van Jacques zijn oudere broer Pierre. Sterke bloedlijn, want de gelaatstrekken van Pierre junior lijken als twee druppels water op die van zijn grootoom. Leuk om weten is trouwens dat de broer van Jacques een enorm motorpalmares bij elkaar heeft gefietst tijdens verschillende Afrika-raids en regelmatigheidsritten als Luik-Milaan-Luik. Bovendien schopte hij het eenmaal tot Belgisch Kampioen Endurance en werd hij tweemaal Belgisch Kampioen trial. Daar hoort op zijn minst een fotootje mét helm bij, en de kleinkinderen poseren apetrots voor de deur van de voorouderlijke woning.
Wij maken ons klaar om afscheid te nemen van het Brussel van Brel en rijden langs de Birminghamstraat terug naar het centrum. De route eindigt in de Ieperlaan, voor het huis met nummer 66. Hier woonde Jacques Brel tussen 1931 en ’35 in een toen nog flamboyante, moderne wijk. Vandaag heeft de omgeving veel van haar uitstraling verloren, en we kunnen niet anders dan terugdenken aan die eerste zinsnede uit het nummer ‘Bruxelles’: Brussel was toen nog een bruisende stad, Brussel was toen ohlala en olijk...
• Brel à Bruxelles van Eddy Przybylski werd uitgegeven door uitg. Le Roseau Vert en kost € 37,00 (ISBN 2-9303 57-00-2). • Info omtrent culturele activiteiten i.v.m. Brel in Brussel op www.brel-2003.be of via tel. 02/504.03.90. • Internationale Jacques Brel-Stichting: www.jacquesbrel.be (tel. 02/511.10.20)
Comments - Het Bruisende Brussel van Brel
manak
- 29/03/2009
Parcous culturel intéressant, mais il serait bien de mettre a jour le parcours en fonction des changement des voies de circulation. Hors zones de travaux, j‘ai eu des problemes à poursuivre ma route près du musée de la BD, la cartonnerie,
la gare du midi, et le boulevard de l‘empereur. Cela dit je comprend tout à fait que ce genre de parcours urbain peu vite evoluer et rendre un notebook obsolète.
Un petit rafraichissement, et c‘est reparti pour quelques années.