De Vesder, de Amblève en de Warche voeren ons door het Ardense landschap van de meest noordelijke stuwdam naar de meest zuidelijke. De grillige meanders geven heerlijke bochten aan de motorrijders. Water en motorrijden gaan voor deze keer mooi samen.
Toeren: Langs Luikse stuwdammen Van stuwdammen en stuurmannen
Als na één van uw vele omzwervingen op de motor het in de gesprekken aan de toog ooit over stuwdammen zou gaan dan zal u zich uit uw schooltijd misschien nog de Barrage de la Gileppe nog weten te memoriseren. Ervaren kwissers zullen misschien ook op die van de Vesder en van Coo komen, maar wie kent hier verder ook nog de stuwdammen van Robertville en Bütgenbach? En wie zou daarvan ook nog weten te zeggen dat ze allemaal in de provincie Luik liggen? Als u het niet (meer) wist, dan weet u het nu. En opdat u het ook nooit meer zou vergeten kunnen we u alleen maar aanraden het road book te kopiëren en aan de slag te gaan. We rijden om te leren, en natuurlijk ook om ons te leren amuseren…
Varen en rijden Wat kan een mens beter doen om de meest noordelijke stuwdam — Barrage de la Vesdre — en het meest zuidelijke — Barrage de Bütgenbach — met elkaar te verbinden dan de waterlopen te volgen die ze voeden. De Vesder, de Amblève, de Warche, slingeren zich immers allemaal door het Ardense landschap en hun grillige meanders concretiseren zich voor de motorrijder in heerlijke bochten. Met dit genoegen in het vooruitzicht zullen we van het ruige plateau van de Hoge Venen de grazig groene valleien binnenduiken. Water en motorrijden, voor één keer zal het samengaan. En dit ondanks het gunstige weersvooruitzicht — bewolkt en droog maar met ‘belles éclaircies’— dat uit de radio klinkt als we ’s morgens een kop koffie nuttigen in een cafeetje op de Marktplatz van Eupen, recht tegenover de statige Sint-Nicolaskerk. We vertrekken richting Monschau en slaan linksaf naar de Barrage de la Vesdre, die meteen fungeert als vetrekpunt voor het road book.
Verboden te baden Vanop het grote terras van het Gasthaus dat het stuwmeer domineert heb je zo’n mooi zicht op de dam dat dit alleen al de verplaatsing de moeite waard maakt. Buiten de indrukwekkende grootsheid van de site valt vooral de vreemde stilte op die hier heerst bij de dam en in de groene heuvels errond. Alsof de mens en de natuur op deze plek besloten hebben tot een staakt het vuren in hun eeuwige strijd, een strijd waarvan zo’n stuwdam natuurlijk best wel een meesterlijke veruitwendiging is. Maar liefst 410 m lang is de in 1950 in gebruik genomen dam, en meer dan 63 m hoog. De capaciteit van 25 miljoen kubieke meter water wordt aangewend om de omgeving van Eupen en de hele regio Luik van water te voorzien. We steken de dam over richting Gileppe, en eens Eupen en zijn stedelijk inferno voorbij strekt de vallei van de Vesder zich als een groen motorrijderstapijt voor ons uit en zonder het eigenlijk te merken laten we ons meevoeren over zijn zachte groene hellingen. We hebben nauwelijks de tijd om te genieten van de frisse aroma’s die de eerste zonnestralen aan de aarde ontlokken of daar dient de tweede stuwdam zich al in zijn volle glorie aan. Precies zoals zijn Eupense neef voorziet de stuwdam van Gileppe de regio van drinkbaar water, maar zijn ‘hanekam’ is slechts 320 m lang. Hetgeen ‘m er overigens niet van weerhoudt om nog 2 miljoen kubieke meter méér capaciteit te hebben dan zijn neef. En aangezien we toch de tijd hebben beklimmen we de belvédère, vanwaar we een onmetelijk zicht hebben over praktisch heel het meer. Daarboven zijn we, eens te meer, onder de indruk van de stilte die hier heerst, en valt het ons op hoe weinig leven er te bespeuren is aan de oevers van het meer. Dat komt omdat het waterpeil van zo’n stuwmeer veelvuldig en verraderlijk stijgt en daalt, en ondermeer daarom zijn zwemmen en andere actieve watersporten er verboden. Jammer voor de mens, maar des te beter voor de natuur, en dus laten we ons badpak maar zitten tot een volgende keer.
Vallend water Boven de Hoge Venen wappert overal de rode vlag, ten teken van brandgevaar dat de veenderij bedreigt vanwege de droogte. Bij wijze van voorzorgsmaatregel zijn de wandelpaden alvast verboden terrein nu, maar gezien onze tweewielige interesse vooral naar het asfalt uitgaat vinden we dat nu niet meteen erg. We spelen haasje-over met de grenzen van het natuurpark, en laten het voorgoed achter ons als we afslaan richting Spa en de vallei van de Amblève. Dat doen we echter niet zonder te zijn gestopt in de charmante dorpjes Solwaster en Sart, met hun charmante huisjes uit plaatselijke natuursteen. In Sart wordt onze aandacht getrokken door een klein bordes op de marktplaats, symbool van de vrijheden in het Luikse. Hoewel we nog maar pas terug op de motor zitten kunnen we niet weerstaan aan de lokroep van ‘Vieux Sart’, die met z’n grote terras de hele marktplaats domineert. Daarna laten we beetje bij beetje de met heggetjes afgeboorde weiden — ze doen ons aan Engeland denken — achter ons, en sturen aan op het zuiden van Spa, waar we halt houden op het kruispunt met de N 62. Daar dringt zich een kleine wandeling op naar de bronnen van de Reine, tenzij u die van de Sauvenière of Tonnelet — allemaal even mooi — zou prefereren. Na dit voetenintermezzo snijden we bijna in rechte lijn door het bos, om op twee stappen van de bron van Géronstère terecht te komen bij het restaurant met dezelfde naam. We besluiten er te stoppen om te eten en als u er zin in heeft laat er u dan vooral niet van weerhouden om een bezoek te brengen aan het Musée de la Forêt, gehuisvest in een gerestaureerde oude hoeve vlakbij. Op dit punt van het road book hebben we nauwelijks een kwart van de te rijden afstand afgelegd, en dus ligt er nog een hele brok lekker motorplezier op ons te wachten. Even voorbij het gehucht Winamplanche passeren we het dorp La Reid, dat we dit keer links laten liggen omdat de Amblève en zijn krullende meanders op ons liggen te wachten. Jammer voor de Tibetaanse Yak’s in het plaatselijke wildpark, we zullen ze een andere keer over de bol aaien. Na de afdaling richting Remouchamps passeren we tot twee maal toe onder het enorme viaduct van de E 25, meteen het laatste grote bouwwerk voor de volgende 40 km. Het worden 40 virulente kilometers vol wentelend en wervelend motorwerk op de zijkantjes van de banden en door een prachtig decor dat maar een paar keer door lelijke campings verstoord wordt. Een korte stop dringt zich op in Nonceveux, een klein dorp ineengedoken in een meander van de rivier. Dit centrum van zomers toeristenvermaak is ook het vertrekpunt van een wandeling langsheen de stroom van de Ninglinspo. We laten de motor achter aan de ingang van het pad en 10 minuten later komen we bij een roodachtige komvormige inzinking waarin zich de waterval van Chaudière uitstort. Voorwaar een idyllisch plekje, vooral als het zoals nu mooi weer is. We zouden er best wat langer willen blijven, maar er blijven nog drie stuwdammen te verkennen voor we weer op huis aan sturen en dus keren we maar terug naar de motor, die we terugvinden temidden van een groep kwijlende kajotters…Als u onderweg nog ergens wil stoppen, die dat dan bij Fonds de Quâreux. De bedding van de rivier is hier bezaaid met rozige blokken kwarts waartussen de Amblève zich uit alle macht een weg probeert te banen. Een tiental meter verderop probeert een visser in een Canadees aandoend decor een lijntje uit te werpen in het visrijke water dat rond hem stroomt. Nog geen vijf minuten later vist hij al een enorme baars op, die hij prompt weer terug gooit. Een sportvisser, denken we en als we even later de man erop aanspreken blijkt het geen baars te zijn die hij gevangen had maar een grootkop die nog niet groot genoeg was om al gevist te worden. Terug op weg wordt ons enthousiasme van het rijden al snel getemperd in de vallei van de Lienne. Het wegdek is er in zeer slechte staat, vooral het eerste stuk. Jammer, maar zodoende hebben we meer tijd om te genieten van het landschap.
Groeten uit Malmédy De watervallen van Coo, wie is er in zijn jeugd niet een keer in een of andere programmatie heen gesleurd geweest om zich aan de wondere waterval en de omringende toeristische infrastructuur te laven! Op zonnige vrije dagen als nu heeft de trekpleister het moeilijk om de hordes toeristen op te vangen en dat is best jammer. Vanwege de drukte beslissen we dan ook om een beetje verder te rijden tot aan de stuwdam zelf waar geen enkele cafetaria of frietkraam te bespeuren valt. Er zijn om precies te zijn twee stuwdammen, dijken eigenlijk, die het water in een lang bassin vasthouden. Op de plaats van het basin was vroeger eigenlijk gewoon een meander van de Amblève, tot de monniken besloten om de rots op te blazen die de twee dichtst bij elkaar gelegen punten van de meander van elkaar scheidde. Als onderdeel van drie grote bassins voedt deze ‘Tour de Coo’ met behulp van een pompensysteem een hydro-elektrische centrale die per dag zo’n 5.000.000 Kwh elektriciteit levert. Als u de elektriciteitsinstallatie wil gaan bezoeken dan kan dat per stoeltjeslift, op voorwaarde dat u geen hoogtevrees heeft natuurlijk. Van in Coo zetten we onmiddellijk koers naar Stavelot en Malmédy, twee carnavalssteden bij uitstek. Om de rit nog te veraangenamen volgen we het ‘Circuit des Panoramas’, meerbepaald de bocht van Wanne. In de winter moet het hier voor skiërs dolle pret zijn op de piste die het uitzicht op de hele vallei domineert. Op een kruispunt in het dorp van Wanne herinnert een gedenkplaat aan de heldendaden van de Amerikaanse soldaten en verzetssttrijders die tijdens WO II vochten, want ook hier woedde de Slag om de Ardennen in alle hevigheid. De afdaling naar Stavelot is zeer bochtig en bij het binnenrijden van het stadje valt ons meteen het imposante stadhuis op. Als u er de tijd voor heeft — misschien maakte u er wel een weekend van of een meerdaagse — dan zult u zien dat het rustig wandelen is in de straatjes van de stad.We laten hier de Amblève definitief achter ons en vervoegen de Warche en bijhorend Malmédy. Het is onze laatste stop voor de twee laatste barrages van de dag. Hoedanook, we zouden toch niet verder geraakt zijn zonder stoppen, wetende dat de lokale patisserie ‘Baiser de Malmédy’ hier in de winkels voor het proeven ligt.
Watjes! Geleidelijk aan vorderen de kilometers en nadert het road book zijn einde op dezelfde manier als het is begonnen: bij twee stuwdammen. De eerste is die van Robertville, waar je zo langskomt als je de loop van de Warche volgt. De baan over de stuwdam is slechts één vak breed en dus staan hier de eerste verkeerslichten op de rit. Als we de ‘barrage’ oversteken rijden we ook meteen weer het ‘Parc naturel des Hautes Fagnes’ binnen. De stuwdam is er één van het gewelfde type, 52 m hoog en levert naast drinkbaar water voor Malmédy ook energie aan de elektriciteitscentrale van Bévercé. Goed voor maar liefst 21.500.000 kWh per jaar. Samen met de centrales van Coo en Bütgenbach maakt ze deel uit van een klavertje drie van elektriciteitscentrales die door Elektrabel gebruikt worden. Net als deze morgen worden we ook hier overdonderd door diezelfde bevreemdende stilte, enkel verstoord door de elektriciteitscentrale die zacht ronkt als een reuzentransformator. Aan de andere kant van de stuwdam leidt een pad van een goede 800 m naar het kasteel van Reinhardstein, het staat op een uitloper van de rotsen en is omgeven door weelderige naaldbossen. Als u van kastelen houdt is deze wandeling een aanrader.
We verlaten voor even de vallei van de Warche om voor een laatste keer terug op het plateau van de Hoge Venen te klimmen, geteisterd door de wind. Het is uitgerekend hier dat het Belgische leger al sedert jaar en dag een van haar grootste kampen heeft, dat van Elsenborn. Aan de linkerkant van de weg zien we de talrijke gebouwen en bijgebouwen van de kazerne, omgeven door een indrukwekkende verdedigingsmuur van stalen hekken en prikkeldraad. Wat een contrast met de mooie beelden waarop we de hele dag zo zijn vergast geweest. We laten de militairen in hun dagelijkse bezigheden en zoeken terug de charme van de vallei op en even buiten Berg staan we oog in oog met de stuwdam van Bütgenbach. In tegenstelling tot de andere stuwdammen van vandaag staat deze wel open voor toeristische exploitatie en dat is te zien aan de talrijke hotels en chalets langs de oevers van het meer. Geleund op de borstwering van de dam laten we de ogen over de vallei van de Warche glijden. De zon gaat al onder en wij luisteren in stilte naar het zachte gemurmel van water, verwekster van elektriciteit…
Praktische info
Routebeschrijving Barrage de la Vesdre, Eupen, Barrage de la Gileppe, Jalhay, Sart, La Reid, Remouchamps, Trois-Ponts, Coo, Wanne, Stavelot, Malmédy, Barrage de Robertville, Barrage de Bütgenbach, Bütgenbach
Eupen: Mooie patriciërswoningen in het centrum, gebouwd op een helling van de vallei van de Vesder. Gezellige terrassen op de markt, gedomineerd door de Sint-Nicolaskerk. Niet te missen is het stadsmuseum. Het is gewijd aan de geschiedenis van Eupen, uurwerkmakerij, mode en pottenbakkerij.
Solwaster: Charmant dorp dat zich beroemt op zijn hunnebed, zijn waterval (Leopold II) en zijn Roche de Bilisse die de vallei domineert.
Sart: Mooi dorp met op de marktplaats een klein bordes dat de vrijheden in de Luikse regio symboliseert. Mooie molen met broodoven.
Sources de Spa: Een kleine wandeling brengt je naar de bronnen van de Reine, Tonnelet , Sauvenière en Géronstère
Sougné-Remouchamps: De grotten van Remouchamps zijn uitgehold door de Rubicon, zijstroom van de Amblève. Ze zijn ontdekt in 1828 en dat leverde destijds prehistorische vondsten op. Vandaag kunnen de bezoekers er duizenden stalagtieten bewonderen, de gestolde waterval en de 20 meter hoge grote galerij. Het bezoek eindigt met een onderaards boottochtje. Open elke dag van 9 tot 18 uur. Coo: Dit mooie plaatsje is een beetje ontsierd door de talrijke hotels en restaurants maar is vooral bekend door haar mooie waterval. Vanop de top van de berg (Montagne de Lancre, toegankelijk met stoeltjeslift) heb je een onvergetelijk zicht.
Stavelot: Zwaar beschadigd in 1944 heeft het stadje toch enkele galerijwoningen kunnen bewaren. Zeker een bezoek waard zijn de Place St-Remacle met de fontein, de oude abdij en de kerk van St-Sébastien. Deze laatste herbergt de beroemde en meer dan twee meter lange relikwiekast van Saint- Remacle
Malmédy: Gelegen op 340 m hoogte is het zowat de Belgische hoofdstad van het Alpijns skiën, dat wordt beoefend in Wanne, la Ferme Libert, Bevercé en Ovifat. Net zoals Stavelot — waarmee het tot in 1793 een abtelijk vorstendom vormde — werd het tijdens de tweede wereldoorlog door bommen verwoest. Vandaag trekt het jaarlijkse carnaval hier duizenden toeristen. Zeker proberen: Baisers de Malmédy, een plaatselijke zoeternij.
Stuwdammen van de dag: Barrage de la Vesdre Barrage de la Gileppe Barrage de Coo Barrage de Robertville Barrage de Bütgenbach
Comments - Langs Luikse stuwdammen
Christian J. en Suzuki DL 1000 V-Strom
- 27/09/2009
Belle balade avec comme dit précedemment de beaux paysages avec des routes pleines de virolos.
La première partie du R-B emprunte des routes un peu plus "cassantes" pour des sportives mais la deuxième partie rattrape le "coup".
Dans l‘ensemble, il y en a pour tous les goûts, pour ma part, j‘ai aimé.
Merci au concepteur du R-B.
Georges
- 25/06/2006
Très belle ballade, avec pas mal de route "viroleuse" et des paysages superbes.
Attention de ne pas se fier uniquement à combinaison distance/azimut pour trouver le point de départ. Ca nous a pris plus d'une heure ...